tang

Gemeenschap van goederen vanaf 2018

De ondernemer die na 2018 is getrouwd en geen huwelijkse voorwaarden heeft laat opstellen valt onder de nieuwe wetgeving van de wettelijke gemeenschap van goederen. Net zoals voor 2018 kunnen voorafgaand aan het huwelijk afspraken worden gemaakt. Deze afspraken worden dan vastgelegd in huwelijkse voorwaarden. Indien geen huwelijkse voorwaarden worden opgesteld geldt de wettelijke gemeenschap van goederen. Er komen nog altijd veel huwelijken tot stand waarbij geen huwelijkse voorwaarden zijn opgesteld. Voor huwelijken die zijn gesloten tot 2018 geldt de regeling van de algehele gemeenschap van goederen. Volgens dit stelsel valt, behoudens enkele uitzonderingen, het gehele vermogen en alle schulden in de gemeenschap van goederen. Zeker voor ondernemers is de wettelijke regeling van gemeenschap van goederen vanaf 2018 op veel onderdelen gewijzigd en complexer geworden. Het is in veel gevallen belangrijk om al voor en tijdens het huwelijk op de hoogte te zijn van de belangrijkste wijzigingen van de wettelijke regeling. In dit artikel zal op hoofdlijnen worden ingegaan op de voor de ondernemers belangrijkste wijzigingen vanaf 2018 in de wettelijke regeling van gemeenschap van goederen. Neem voor meer informatie contact op met SVZ advocaten.

Gemeenschap van goederen

Wat valt vanaf 2018 niet meer in de wettelijke gemeenschap van goederen?

De wettelijke gemeenschap van goederen is met ingang van 2018 een stuk beperkter dan voor 2018. Alle goederen, waaronder een onderneming, die partijen voor het huwelijk al bezaten vallen buiten de wettelijke gemeenschap van goederen. Het trouwen met een vermogende partner betekent dus niet langer dat automatisch wordt meegedeeld in dit vermogen. Het vermogen dat partijen voor het huwelijk al bezaten blijft privé vermogen volgens het stelsel van de wettelijke gemeenschap van goederen vanaf 2018. Indien partijen voor het huwelijk al gezamenlijke bezittingen hadden vallen deze bezittingen wel in de wettelijke gemeenschap van goederen. De echtgenoten worden gelijkelijk gerechtigd tot dit goed. Voorgaande geldt ook als voor het huwelijk een andere eigendomsverhouding van toepassing was. Ook gezamenlijke voorhuwelijkse schulden vallen in de gemeenschap. Partijen worden voor gelijke delen draagplichtig ook als voor het huwelijk een andere verhouding van toepassing was. Een andere belangrijke wijziging is dat erfenissen en schenkingen waaraan geen uitsluitingsclausule is verbonden volgens het stelsel van wettelijke gemeenschap van goederen, zoals dat geldt vanaf 2018, niet meer in de gemeenschap vallen. De wettelijke gemeenschap van goederen is vanaf 2018 ook gewijzigd voor schulden. Privé schulden voor het huwelijk blijven na het huwelijk privé schulden. De andere echtgenoot is dus niet aansprakelijk of draagplichtig voor deze privé schulden. Er geldt een uitzondering voor voorhuwelijkse schulden die betrekking hebben op gemeenschappelijke goederen en gemeenschappelijk aangebrachte schulden. Indien een ondernemer al een onderneming heeft en financieringen is aangegaan met betrekking tot deze financiering blijft dit na het huwelijk privé. Indien u advies wil over de wettelijke gemeenschap van goederen vanaf 2018 of de mogelijkheden om hiervan af te wijken bij huwelijkse voorwaarden kunt u contact opnemen met SVZ advocaten.

Wat valt vanaf 2018 nog wel in de wettelijke gemeenschap van goederen?

Bij de gemeenschap van goederen vanaf 2018 valt alles wat partijen tijdens het bestaan van het huwelijk verkrijgen in beginsel in de wettelijke gemeenschap van goederen. Uitgezonderd zijn verkregen erfenissen en schenkingen en de vruchten van privé vermogen. Ook de vruchten van hetgeen tijdens het huwelijk wordt verkregen valt in de wettelijke gemeenschap van goederen. Hierbij kan gedacht worden aan rente-inkomsten, dividenden of huurinkomsten. Een onderneming die na het huwelijk wordt opgericht valt ook na 2018 in de wettelijke gemeenschap van goederen. Ook de schulden die tijdens het huwelijk zijn ontstaan vallen in de wettelijke gemeenschap van goederen. Dit betekent dat er drie soorten vermogens ontstaan tijdens het huwelijk. Privévermogen van echtgenoot A, privévermogen van echtgenoot B en vermogen dat in de gemeenschap van goederen valt. Bij een echtscheiding kan het ingewikkeld zijn om deze vermogens te onderscheiden. Tevens is het van belang om bij grote investeringen in bijvoorbeeld ondernemingen of onroerende zaken goed vast te leggen uit welk vermogen is geïnvesteerd. Ook bij huwelijken na 2018 waarbij geen huwelijkse voorwaarden zijn opgesteld kunnen vergoedingsvorderingen ontstaan. Om duidelijkheid te krijgen over verhaalsmogelijkheden is het voor schuldeisers belangrijk om de drie verschillende soorten vermogens te onderscheiden. Voor advies over de wettelijke gemeenschap van goederen vanaf 2018 kunt u contact opnemen met SVZ advocaten.

Scheiding gemeenschap van goederen

Vergoedingsrecht bij ondernemingen die buiten de gemeenschap vallen

De aandelen in een vennootschap die al is opgericht voor het huwelijk vallen onder het nieuwe stelsel van gemeenschap van goederen dat met ingang van 2018 van kracht is geworden niet in de gemeenschap. Hetzelfde geldt voor een eenmanszaak of een andere ondernemingsvorm die al bestond voor het huwelijk. Het eventuele salaris of de arbeidsbeloning die uit deze onderneming wordt gehaald valt wel in de wettelijke gemeenschap van goederen. Dit werkt vergelijkbaar als bij een echtgenoot die in loondienst voor een werkgever werkt. Ook deze looninkomsten vallen in gemeenschap van goederen volgens het wettelijke stelsel vanaf 2018. Bij een onderneming die geen onderdeel uitmaakt van de wettelijke gemeenschap van goederen vallen echter in beginsel de waardestijgingen van de onderneming, dividenden en andere voordelen niet in de gemeenschap van goederen. Onder omstandigheden kan er toch een vergoedingsrecht ontstaan waarbij bij echtscheiding, overlijden of faillissement door de onderneming/ondernemer alsnog een vergoeding verschuldigd is. De vergoeding kan ook tijdens het huwelijk jaarlijks worden afgerekend om achteraf discussies te voorkomen. De regeling is nog nieuw en er bestaan nog de nodige vraagtekens over de uitwerking in de praktijk. Voor ondernemers is het van groot belang om op de hoogte te zijn van de gevolgen van het nieuwe vergoedingsrecht bij ondernemingen die buiten de wettelijke gemeenschap van goederen vallen.

In artikel 1:95a BW van het Burgerlijk Wetboek is opgenomen dat indien een onderneming (waaronder een rechtspersoon) buiten de gemeenschap valt, ten bate van de gemeenschap een redelijke vergoeding komt voor de kennis, vaardigheden en arbeid die een echtgenoot ten behoeve van die onderneming heeft aangewend, voor zover een dergelijke vergoeding niet al op andere wijze ten bate van beide echtgenoten komt of is gekomen. Het artikel dat onderdeel is van de regeling van de wettelijke gemeenschap van goederen vanaf 2018 geldt voor eenmanszaken, rechtspersonen en personenvennootschapen zoals een maatschap of een VOF. Bij een B.V. kan het vergoedingsrecht ontstaan indien de echtgenoot DGA is. Aangenomen wordt dat het vergoedingsrecht alleen speelt indien geen redelijk salaris of arbeidsbeloning is uitgekeerd tijdens het huwelijk. Bij een eenmanszaak waar geen salaris wordt uitgekeerd zou het dan moeten gaan om de onttrekking uit de onderneming. Het vermogen dat wordt opgebouwd/opgepot in de eenmanszaak valt niet in de gemeenschap. Uit artikel 1:95a BW volgt dat het vergoedingsrecht alleen verschuldigd is indien niet al langs andere weg een redelijke vergoeding voor kennis, vaardigheden en arbeid aan de gemeenschap van goederen ten goede is gekomen. Door een ondernemer kan het standpunt worden ingenomen dat aansluiting gezocht kan worden bij de fiscale Gebruikelijkloonregeling waarbij onder meer aansluiting wordt gezocht bij het salaris van de meest vergelijkbare dienstbetrekking. SVZ advocaten kan ondernemers adviseren over het vergoedingsrecht bij ondernemingen die buiten de gemeenschap vallen.

Omvang vergoedingsrecht bij ondernemingen die buiten de gemeenschap vallen

Veel is nog onduidelijk over de berekening van de omvang van het vergoedingsrecht bij ondernemingen die buiten de gemeenschap vallen. In de parlementaire geschiedenis is opgemerkt dat aansluiting moet worden gezocht bij het salaris dat de echtgenoot bij een derde zou verdienen voor vergelijkbaar werk. Naar verwachting zal in de praktijk ook rekening gehouden worden met de waardevermeerdering of vermindering van de onderneming tijdens het huwelijk en de mogelijkheden om gelden aan de onderneming te onttrekken. Anderzijds wordt door verschillende rechtswetenschappers opgemerkt dat ook bij een onderneming die verlieslatend is een vergoedingsrecht van toepassing kan zijn. Het is sterk de vraag of ondernemers er verstandig aan doen om te trouwen volgens het stelsel van de wettelijke gemeenschap van goederen vanaf 2018. De bestaande rechtsonzekerheid over de toekomstige afwikkeling van een echtscheiding is immers vrij groot. Indien een ondernemer uiteindelijk tientallen jaren een, volgens de normen, te laag salaris heeft opgenomen is het de vraag of dit tot hoge vergoedingsrechten kan leiden. De verwachting is dat in de rechtspraak ook een redelijkheidtoets zal worden toegepast. SVZ advocaten zal de rechtsontwikkeling van het vergoedingsrecht dat geldt bij de wettelijke gemeenschap van goederen vanaf 2018 in de gaten houden. Tevens kunnen wij ondernemers adviseren over het beperken of voorkomen van een vergoedingsrecht, bijvoorbeeld door periodiek in goed overleg tot een redelijke afrekening te komen.

Enkele wijzigingen voor schuldeisers bij gemeenschap van goederen vanaf 2018

Bij de wettelijke gemeenschap van goederen vanaf 2018 is niet veel veranderd voor schuldeisers die een vordering hebben op de gemeenschap zelf. Deze schuldeisers kunnen zich verhalen op het gemeenschapsvermogen, het privévermogen van echtgenoot A en het privévermogen van echtgenoot B. Voor schuldeisers die een vordering hebben op een echtgenoot in privé is de regeling echter gewijzigd. Deze schuldeiser kan zich ook onder het stelsel van de wettelijke gemeenschap van goederen vanaf 2018 uiteraard verhalen op het privé vermogen van de schuldenaar en niet op het privé vermogen van de andere echtgenoot. Indien de schuldeiser zich wil verhalen op goederen van de gemeenschap geldt het volgende. Slechts de helft van de opbrengst van het goed komt ten goede aan de schuldeiser en de andere helft van de opbrengst wordt privé vermogen van de andere echtgenoot. De echtgenoot die niet de schuldenaar is kan er ook voor kiezen het goed over te nemen van de gemeenschap in privé onder de voorwaarde dat deze echtgenoot de helft van de waarde vergoed aan de schuldeiser. Op deze wijze kan bijvoorbeeld voorkomen worden dat de echtelijke woning executoriaal verkocht wordt. De nieuwe regeling komt er op neer dat een privé schuldeiser zich slechts kan verhalen op de helft van de gemeenschap en op het privé vermogen van de schuldenaar. Neem voor meer informatie over de positie van schuldeisers onder de nieuwe regeling van gemeenschap van goederen contact op met SVZ advocaten.

Lees meer over: